www.diavantisfoundation.nl

OPRICHTING STICHTING
Stichting Vrienden van Diavantis Foundation
Vandaag, vierentwintig september tweeduizendéénentwintig,
verschijnt voor mij mr. JOSEPHUS HENRICUS OOMEN, notaris met als plaats van vestiging ’s-Hertogenbosch: 

de heer PETRUS JOHANNES ANTONIUS COREMANS, zich identificerende met zijn rijbewijs met nummer 5890530082, 

afgegeven te Súdwest-Fryslân op zeven oktober tweeduizendnegentien, wonende te 8607 KJ Sneek, Rietschar 23, 

geboren te ’s-Hertogenbosch op zesentwintig juni negentienhonderdéénenzestig, gehuwd, hierna ook te noemen: 

de “oprichter”.

OPRICHTING STICHTING
De oprichter verklaarde bij deze akte een stichting in het leven te roepen en daarvoor vast te stellen de volgende

 

S T A T U T E N:

 

BEGRIPSBEPALINGEN
In deze Statuten wordt verstaan onder: Awr: Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994;
Bestuur: het bestuur van de Stichting;
BW: het Burgerlijk Wetboek;
Elektronisch: een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht;
Jaarstukken: de balans en de staat van baten en lasten en een toelichting daarop;
Raad van Toezicht: de Raad van Toezicht van de Stichting, zijnde het in deze statuten ingestelde toezichthoudende 

orgaan;
Schriftelijk: bij brief of e-mail, of bij boodschap die via een ander gangbaar communicatiemiddel wordt overgebracht 

en Elektronisch of op schrift kan worden ontvangen mits de identiteit van de verzender met afdoende zekerheid kan 

worden vastgesteld;
Stichting: de rechtspersoon waarop deze Statuten betrekking hebben.
Gedefinieerde begrippen kunnen zonder verlies van de inhoudelijke betekenis in enkelvoud of meervoud worden 

gebruikt.

 

NAAM EN ZETEL
Artikel 1
1. De Stichting draagt de naam: Stichting Vrienden van Diavantis Foundation.
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Súdwest Fryslân.

 

DOEL
Artikel 2
1. De Stichting heeft ten doel om personen met diabetes type 2 en personen die het risico lopen op het ontwikkelen van deze chronische ziekte, op een beklijvende manier te begeleiden naar een medicatiearme of medicatievrije kwaliteit van leven, en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de meest ruime zin.

2. De Stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door de inzet van een digitale integrale oplossing ten gunste van een multidisciplinaire en integrale begeleiding van de in het doel genoemde personen.

3. De Stichting beoogt met het geheel van haar activiteiten die het algemeen belang dienen niet het maken van winst.

 

VERMOGEN VAN DE STICHTING
Artikel 3
1. Het vermogen van de Stichting zal worden gevormd door:
– subsidies en donaties;
– schenkingen en erfrechtelijke verkrijgingen;
– alle andere verkrijgingen en baten;
– opbrengsten uit activiteiten van de Stichting.
2. De Stichting mag ter financiering van haar doelstelling commerciële activiteiten ontplooien, indien de inkomsten, zijnde het saldo van baten en lasten, gerealiseerd met die activiteiten, binnen een redelijke termijn geheel of nagenoeg geheel ten goede komen aan die doelstelling.

3. Erfstellingen kunnen door de Stichting niet anders worden aanvaard dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

4. Een natuurlijk persoon noch een rechtspersoon kan beschikken over het vermogen van de Stichting als ware het zijn eigen vermogen als bedoeld in artikel 1a lid 1 sub c van de Uitvoeringsregeling Awr.

5. De Stichting zal niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor de verwezenlijking van haar doel en het uitoefenen van de daarbij behorende activiteiten.

 

BESTUUR – SAMENSTELLING, BENOEMING, BELET EN ONTSTENTENIS
Artikel 4
1. Het Bestuur van de Stichting bestaat uit ten minste drie (3) leden. Het aantal leden wordt – met inachtneming van het in de vorige zin bepaalde – door de Raad van Toezicht vastgesteld. Alleen natuurlijke personen kunnen tot lid van het Bestuur worden benoemd.

2. De bestuursleden worden door de Raad van Toezicht benoemd, geschorst en ontslagen.
3. Het besluit tot benoeming van een bestuurder wordt genomen in een vergadering waarin alle in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn Indien niet binnen twee (2) maanden na het ontstaan van een vacature in het Bestuur is voorzien, kan de rechtbank daarin voorzien op verzoek conform artikel 2:299 BW.

4. Ieder bestuurslid treedt uiterlijk vier (4) jaar na zijn benoeming af, volgens een door het Bestuur op te maken rooster van aftreden. Het aftredende bestuurslid is terstond herkiesbaar, behoudens het bepaalde in artikel 10. Een aftredend bestuurslid blijft in functie tot het moment van herbenoeming of de benoeming van zijn opvolger, tenzij het Bestuur voorafgaand aan de datum van aftreden anders besluit.

5. De voorzitter van het bestuur wordt door de Raad van Toezicht in functie benoemd. Het Bestuur kiest uit zijn midden een secretaris en een penningmeester. De functies van secretaris en penningmeester kunnen ook door één persoon worden vervuld.

6. De leden van het Bestuur genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op een niet bovenmatige vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.

7. a. Bij ontstentenis of belet van alle bestuursleden berust het Bestuur van de Stichting tijdelijk bij een of meer door de Raad van Toezicht daartoe voor dit doel aangewezen personen.

b. De Raad van Toezicht is verplicht voor de aanwijzing zoals bedoeld in sub a. van dit artikel zorg te dragen.
c. De Raad van Toezicht heeft het recht om ook ingeval van ontstentenis of belet van een of meer, maar niet alle bestuurders, een of meer personen als bedoeld in sub a. van dit artikel, aan te wijzen die alsdan mede met het Bestuur van de Stichting zijn belast.

d. Onder belet wordt in ieder geval verstaan:
– schorsing;
– ziekte; en/of
– onbereikbaarheid.
Voor de gevallen ziekte en/of onbereikbaarheid geldt dat er gedurende een termijn van ten minste veertien (14) dagen geen mogelijkheid van contact tussen het betreffende bestuurslid en de Stichting en/of de overige bestuursleden heeft bestaan.

 

BESTUUR – VERGADERINGEN
Artikel 5
1. De bestuursvergaderingen worden gehouden in de gemeente waar de Stichting haar zetel heeft of, wanneer alle bestuursleden daarmee instemmen, in een andere gemeente in

2. Ieder kwartaal wordt ten minste een vergadering gehouden.
3. Bestuursvergaderingen worden gehouden zo vaak als de voorzitter dit nodig acht of een van de overige bestuursleden de voorzitter daarom verzoekt. Indien de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg geeft, zodanig dat de vergadering kan worden gehouden binnen drie weken na het verzoek, is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen met inachtneming van de vereiste formaliteiten.

4. De oproeping tot de vergadering vindt Schriftelijk plaats – behoudens het in lid 3 bepaalde – door de voorzitter of een door de voorzitter aan te wijzen bestuurslid. De oproeping dient ten minste zeven (7) dagen van tevoren plaats te vinden, waarbij de dag van de oproeping en die van de vergadering niet worden meegerekend.

5. De oproeping vermeldt plaats en tijdstip van de vergadering, de wijze van vergaderen en de te behandelen onderwerpen.

6. Indien dat bij de oproeping is vermeld is ieder lid van het Bestuur bevoegd om door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de vergadering deel te nemen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen, mits het lid van het Bestuur via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen tijdens de vergadering, het stemrecht kan uitoefenen en kan deelnemen aan de beraadslaging. Het Bestuur is bevoegd bij reglement voorwaarden te stellen aan het gebruik van 

het elektronische communicatiemiddel. Indien het Bestuur van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, worden de voorwaarden bij de oproeping bekend gemaakt.

7. De vergaderingen worden door de voorzitter van het Bestuur geleid. Bij de afwezigheid van de voorzitter van het Bestuur wijst de vergadering zelf haar voorzitter aan.

8. Er worden notulen opgesteld van wat er in de bestuursvergaderingen besproken en besloten is. De notulen worden opgesteld door de secretaris of door een van de andere aanwezigen. De notulen worden door het Bestuur vastgesteld en door de voorzitter of secretaris van die vergadering ondertekend.

9. Een bestuurslid kan zich tijdens de vergadering door een medebestuurslid laten vertegenwoordigen door middel van een Schriftelijke volmacht. De voorzitter besluit of die volmacht toereikend is. Een bestuurslid kan slechts voor één medebestuurslid als gevolmachtigde optreden.

 

BESTUUR – BESLUITVORMING
Artikel 6
1. Het Bestuur kan tijdens de vergadering alleen dan geldige besluiten nemen over de in de oproeping genoemde onderwerpen, indien de meerderheid van de in functie zijnde leden bij de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

2. Is tijdens de vergadering niet een vereiste meerderheid van de in functie zijnde bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen. Deze vergadering wordt niet eerder dan twee (2) en niet later dan vier (4) weken na de eerste vergadering gehouden. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden worden besloten omtrent onderwerpen welke op de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet 

worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden.

3. Zolang in een bestuursvergadering alle in functie zijnde bestuursleden aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen (unaniem), ook al zijn de door de Statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.

4. Het Bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, onder de voorwaarden dat:
– alle bestuursleden in de gelegenheid zijn gesteld Schriftelijk hun mening te uiten, en op een van de hiervoor gemelde wijzen hun stem hebben uitgebracht, en

– dit besluit met algemene stemmen (unaniem) is genomen. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de secretaris een verslag opgemaakt, dat na medeondertekening door de voorzitter bij de notulen wordt gevoegd.

5. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat strijdig is met het belang zoals bedoeld in artikel 8 lid 3 van deze Statuten. Wanneer hierdoor geen besluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de Raad van Toezicht onder Schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.

 

BESTUUR – STEMRECHT
Artikel 7
1. Ieder bestuurslid heeft het recht tot het uitbrengen van één (1) stem.
2. Voor zover deze Statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle  bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.

3. Stemmen die voorafgaand aan de vergadering via een elektronisch communicatiemiddel worden uitgebracht, worden gelijkgesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering worden uitgebracht. Deze stemmen kunnen worden uitgebracht vanaf het moment van de oproeping en tot uiterlijk één (1) uur voorafgaand aan de vergadering.

4. Staken de stemmen, dan is het betreffende voorstel verworpen.
5. Alle stemmingen op de vergadering geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een Schriftelijke stemming gewenst acht of een van de stemgerechtigden dit vóór de stemming verlangt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. Stemming bij acclamatie is geoorloofd indien geen van de bestuursleden zich daartegen verzet.

6. Blanco en ongeldige stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
7. In alle geschillen omtrent stemmingen, niet bij de Statuten voorzien, beslist de voorzitter.
8. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid der vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of Schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

 

BESTUUR – BEVOEGDHEID EN VERTEGENWOORDIGING
Artikel 8
1. Het Bestuur is belast met het besturen van de Stichting.
2. Ingeval van een of meer vacatures in het Bestuur, behoudt het Bestuur zijn bevoegdheden.
3. Iedere bestuurder is tegenover de Stichting gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de Stichting en haar organisatie, alsmede naar het belang van de eventueel met haar verbonden onderneming.

4. Het Bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, mits na voorafgaande goedkeuring daartoe van de Raad van Toezicht.

5. Het Bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.

6. De navolgende besluiten van het Bestuur kunnen slechts genomen worden na daartoe verkregen voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht:

a. de vaststelling en wijziging van opgestelde (strategische) beleidsplannen voor enig jaar of reeks van jaren;
b. de vaststelling en wijziging van de begroting(en);

c. de vaststelling van het bestuursverslag, de jaarrekening en de resultaatbestemming;
d. een voorstel tot ontbinding van de Stichting;
e. de aangifte van faillissement en aanvraag van surseance van betaling van de Stichting;
f. de gelijktijdige beëindiging of beëindiging binnen een kort tijdsbestek van de arbeidsovereenkomst van een aanmerkelijk aantal werknemers, of van het verbreken van een overeenkomst met een aanmerkelijk aantal personen dat als zelfstandigen of als samenwerkingsverband werkzaam is voor de Stichting;

g. het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking van de Stichting met andere rechtspersonen of vennootschappen indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de Stichting;

h. het aantrekken en uitzetten van financiële middelen in de vorm van kredieten al dan niet in rekening-courant, van andere geldleningen en van effecten waaronder uitdrukkelijk doch niet uitsluitend begrepen obligaties, opties, warrants en dergelijke dan wel in welke andere vorm ook;

i. het voeren van rechtsgedingen, niet zijnde incassoprocedures of kort gedingen;
j. het aangaan van geldleningen boven een door de Raad van Toezicht vast te stellen en Schriftelijk aan het Bestuur op te geven bedrag;

k. de vaststelling van het bestuursreglement van het Bestuur.
Artikel 9
1. Het Bestuur vertegenwoordigt de Stichting.
2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan twee gezamenlijk handelende bestuursleden.
3. Het Bestuur kan volmacht verlenen aan een of meer bestuursleden, aan de directeur alsook aan derden, om de Stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

 

BESTUUR – EINDE, SCHORSING EN ONTSLAG
Artikel 10
1. Het bestuurslidmaatschap eindigt:
– door aftreden volgens het in artikel 4 lid 4 gemelde rooster van aftreden;
– door overlijden van een bestuurslid;
– bij verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
– bij Schriftelijke ontslagneming (bedanken);
– bij ontslag verleend door de gezamenlijke overige bestuurders, zoals bepaald in lid 4 van dit artikel; alsmede
– bij ontslag op grond van artikel 2:298 BW.
2. Een bestuurslid kan worden geschorst:
a. door bestuursbesluit genomen door alle andere bestuursleden;
b. door een besluit van de Raad van Toezicht;
c. door de rechter op grond van artikel 2:298 BW.
3. De schorsing van de betrokken bestuurder vervalt, indien niet binnen drie (3) maanden na de datum van ingang van de schorsing een besluit tot ontslag of tot opheffing of handhaving van de schorsing is genomen, of indien wordt voldaan aan door de rechter op grond van artikel 2:298 BW aan de schorsing verbonden voorwaarden. Een schorsing kan voor ten hoogste drie (3) maanden worden gehandhaafd, ingaande op de datum waarop het besluit tot handhaving van de schorsing werd genomen.

4. Een bestuurslid kan wegens gewichtige redenen worden ontslagen door een besluit van de Raad van Toezicht, waarbij het betrokken bestuurslid vooraf in de gelegenheid wordt gesteld over het voorgenomen besluit te worden gehoord.

 

RAAD VAN TOEZICHT – SAMENSTELLING, BENOEMING, BELET EN ONTSTENTENIS
Artikel 11
1. De Raad van Toezicht bestaat uit ten minste drie (3) en ten hoogste negen (9) leden. Het aantal leden wordt – met inachtneming van het in de vorige zin bepaalde – door de Raad van Toezicht vastgesteld.

2. De leden van de Raad van Toezicht worden door de Raad van Toezicht benoemd.
3. De bevoegdheid tot benoeming kan niet door enige bindende voordracht worden beperkt.
4. Ingeval van vacatures neemt de Raad van Toezicht onverwijld maatregelen ter aanvulling van zijn ledental. In geval van vacatures, ook wanneer de Raad van Toezicht daardoor uit minder dan drie (3) leden bestaat, blijft de Raad van Toezicht volledig bevoegd tot het verrichten van alle handelingen die uit zijn taken voortvloeien.

5. De procedure voor de benoeming van de leden van de Raad van Toezicht kan nader worden geregeld in het reglement van de Raad van Toezicht.

6. Ieder lid van de Raad van Toezicht treedt uiterlijk vier (4) jaar na zijn benoeming af, volgens een door de Raad van Toezicht op te maken rooster van aftreden. Het aftredende lid van de Raad van Toezicht is terstond herkiesbaar, behoudens het bepaalde in artikel 16 en met dien verstande dat een lid niet langer dan gedurende acht (8) aaneengesloten jaren zitting kan hebben in de Raad van Toezicht. Een aftredend lid blijft in functie tot het moment van herbenoeming of de benoeming van zijn opvolger, tenzij de Raad van Toezicht voorafgaand aan de datum van aftreden anders besluit.

7. De leden van de Raad van Toezicht kunnen voor hun werkzaamheden een passende, door de Raad van Toezicht in overleg met de Raad van Bestuur vast te stellen, honorering ontvangen met inachtneming van de wettelijke voorschriften en de gedragscodes die voor de Stichting te eniger tijd gelden.

8. a. Bij ontstentenis of belet van alle leden van de Raad van Toezicht zullen door de voorzieningenrechter van de rechtbank van het arrondissement, waarin de Stichting is gevestigd, op verzoek van (i) hetzij een afgetreden lid van de Raad van Toezicht (ii) hetzij het Bestuur, met inachtneming van het in deze statuten bepaalde (tijdelijke) nieuwe leden van de Raad van Toezicht worden benoemd.

b. De Raad van Toezicht is bevoegd zelf voor de aanwijzing zoals bedoeld in sub a. van dit artikel zorg te dragen.
c. De Raad van Toezicht heeft het recht om ook ingeval van ontstentenis of belet van een of meer, doch niet alle leden van de Raad van Toezicht, een of meer personen als bedoeld in sub a. van dit artikel, aan te wijzen.

d. Onder belet wordt in ieder geval verstaan:
– schorsing;
– ziekte; en/of
– onbereikbaarheid.
Voor de gevallen ziekte en/of onbereikbaarheid geldt dat er gedurende een termijn van ten minste veertien (14) dagen geen mogelijkheid van contact tussen het betreffende lid van de Raad van de Toezicht en de Stichting en/of de overige leden van de Raad van Toezicht heeft bestaan.

 

RAAD VAN TOEZICHT – TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 12
1. De Raad van Toezicht is belast met de werkzaamheden die in deze statuten en het reglement van de Raad van Toezicht aan de Raad van Toezicht zijn opgedragen.

2. De Raad van Toezicht houdt integraal toezicht op de uitvoering van het beleid van de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de Stichting en de aan haar verbonden instellingen en rechtspersonen.

3. De Raad van Toezicht staat de Raad van Bestuur met raad ter zijde. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de Raad van Toezicht zich naar de belangen van de Stichting en de aan haar verbonden instellingen en rechtspersonen.

4. Alle leden van de Raad van Toezicht zijn onafhankelijk en vervullen hun functie zonder last of ruggespraak en zonder een deelbelang te laten prevaleren.

5. De Raad van Toezicht stelt een reglement vast waarin nadere richtlijnen zijn uitgewerkt ten aanzien van het eigen functioneren.

 

RAAD VAN TOEZICHT – VERGADERINGEN
Artikel 13
1. De vergaderingen van de Raad van Toezicht worden gehouden in de gemeente waar de Stichting haar zetel heeft of, wanneer alle leden van de Raad van Toezicht daarmee instemmen, in een andere gemeente in Nederland.

2. Ieder kwartaal wordt ten minste een vergadering gehouden.
3. Vergaderingen van de Raad van Toezicht worden gehouden zo vaak als de voorzitter dit nodig acht of een van de overige leden de voorzitter daarom verzoekt. Indien de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg geeft, zodanig dat de vergadering kan worden gehouden binnen drie weken na het verzoek, is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen met inachtneming van de vereiste formaliteiten.

4. De oproeping tot de vergadering vindt Schriftelijk plaats – behoudens het in lid 3 bepaalde door de voorzitter of een door de voorzitter aan te wijzen lid van de Raad van Toezicht. De oproeping dient ten minste zeven (7) dagen van tevoren plaats te vinden, waarbij de dag van de oproeping en die van de vergadering niet worden meegerekend.

5. De oproeping vermeldt plaats en tijdstip van de vergadering, de wijze van vergaderen en de te behandelen onderwerpen.

6. Indien dat bij de oproeping is vermeld is ieder lid van de Raad van Toezichtbevoegd om door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de vergadering deel te nemen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen, mits het lid van de Raad van Toezicht via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen tijdens de vergadering, het stemrecht kan uitoefenen en kan deelnemen aan de beraadslaging. De Raad van Toezicht is bevoegd bij reglement voorwaarden te stellen aan het gebruik van het elektronische communicatiemiddel. Indien de Raad van Toezicht van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, worden de 

voorwaarden bij de oproeping bekend gemaakt.
7. De vergaderingen worden door de voorzitter van de Raad van Toezicht geleid. Bij de afwezigheid van de voorzitter van de Raad van Toezicht wijst de vergadering zelf haar voorzitter aan.

8. Er worden notulen opgesteld van wat er in de vergaderingen besproken en besloten is. De notulen worden opgesteld door de secretaris of door een van de andere aanwezigen. De notulen worden door de Raad van Toezicht vastgesteld en door de voorzitter of secretaris van die vergadering ondertekend.

9. Een lid van de Raad van Toezicht kan zich tijdens de vergadering door een ander lid van de Raad van Toezicht laten vertegenwoordigen door middel van een Schriftelijke volmacht. De voorzitter besluit of die volmacht toereikend is. Een lid van de Raad van Toezicht kan slechts voor één medelid van de Raad van Toezicht als gevolmachtigde optreden.

 

RAAD VAN TOEZICHT – BESLUITVORMING
Artikel 14
1. De Raad van Toezicht kan tijdens de vergadering alleen dan geldige besluiten nemen over de in de oproeping genoemde onderwerpen, indien de meerderheid van de in functie zijnde leden bij de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

2. Is tijdens de vergadering niet een vereiste meerderheid van de in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen. Deze vergadering wordt niet eerder dan twee (2) en niet later dan vier (4) weken na de eerste vergadering gehouden. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden van de Raad van Toezicht worden besloten omtrent onderwerpen welke op de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst. Bij de oproeping tot 

de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden.

3. Zolang in een vergadering van de Raad van Toezicht alle in functie zijnde leden aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen (unaniem), ook al zijn de door de Statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.

4. De Raad van Toezicht kan ook buiten vergadering besluiten nemen, onder de voorwaarden dat:
– alle leden van de Raad van Toezicht in de gelegenheid zijn gesteld Schriftelijk hun mening te uiten, en op een van de hiervoor gemelde wijzen hun stem hebben uitgebracht, en
– dit besluit met algemene stemmen (unaniem) is genomen. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de secretaris een verslag opgemaakt, dat na medeondertekening door de voorzitter bij de notulen wordt gevoegd.

5. Een lid van de Raad van Toezicht neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat strijdig is met het belang zoals bedoeld in artikel 12 lid 3 van deze Statuten. Wanneer hierdoor geen besluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de Raad van Toezicht onder Schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.

 

RAAD VAN TOEZICHT – STEMMEN
Artikel 15
1. Ieder lid van de Raad van Toezicht heeft het recht tot het uitbrengen van één (1) stem.
2. Voor zover deze Statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle besluiten van de Raad van Toezicht genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.

3. Staken de stemmen, dan is het betreffende voorstel verworpen.
4. Alle stemmingen op de vergadering geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een Schriftelijke stemming gewenst acht of een van de stemgerechtigden dit vóór de stemming verlangt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. Stemming bij acclamatie is geoorloofd indien geen van de bestuursleden zich daartegen verzet.

5. Blanco en ongeldige stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
6. In alle geschillen omtrent stemmingen, niet bij de Statuten voorzien, beslist de voorzitter.
7. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid der vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of Schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

 

RAAD VAN TOEZICHT – EINDE, SCHORSING EN ONTSLAG
Artikel 16
1. Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eindigt:
– door aftreden volgens het in artikel 11 lid 6 gemelde rooster van aftreden;
– door overlijden;
– bij verlies van het vrije beheer over het vermogen;
– bij Schriftelijke ontslagneming (bedanken);
– bij ontslag verleend door de gezamenlijke overige leden van de Raad van Toezicht, zoals bepaald in lid 4 van dit 

artikel; alsmede
– bij ontslag op grond van artikel 2:298 BW.
2. Een lid van de Raad van Toezicht kan worden geschorst:
a. door een besluit genomen door alle andere leden van de Raad van Toezicht;
b. door de rechter op grond van artikel 2:298 BW.
3. De schorsing van het betrokken lid vervalt, indien niet binnen drie (3) maanden na de datum van ingang van de schorsing een besluit tot ontslag of tot opheffing of handhaving van de schorsing is genomen, of indien wordt voldaan aan door de rechter op grond van artikel 2:298 BW aan de schorsing verbonden voorwaarden. Een schorsing kan voor ten hoogste drie (3) maanden worden gehandhaafd, ingaande op de datum 

waarop het besluit tot handhaving van de schorsing werd genomen.
4. Een lid van de Raad van Toezicht kan wegens gewichtige redenen worden ontslagen door een besluit van de overige leden van de Raad van Toezicht, waarbij het betrokken lid vooraf in de gelegenheid wordt gesteld over het voorgenomen besluit te worden gehoord.

 

STICHTINGSDIRECTEUR
Artikel 17
1. Het Bestuur kan een directeur benoemen. De directeur maakt geen onderdeel uit van het Bestuur.
2. De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de Stichting. De directeur voert de aan hem/haar opgedragen werkzaamheden uit onder verantwoordelijkheid van het Bestuur.

3. Het besluit tot benoeming en ontslag van de directeur zal genomen worden in een bestuursvergadering waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

4. De directeur legt in de bestuursvergadering verantwoording af over het gevoerde beleid.
5. De directeur is belast met de uitvoering van de besluiten van het Bestuur.
6. De bevoegdheden van de directeur zullen worden vastgelegd in een directiereglement.

 

BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN
Artikel 18
1. Het boekjaar van de Stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het Bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de Stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de Stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de Stichting kunnen worden gekend.

3. Het Bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes (6) maanden na afloop van het boekjaar de Jaarstukken van de Stichting op te maken en op papier te stellen.

4. De Jaarstukken worden door het Bestuur vastgesteld en ten bewijze daarvan door alle bestuursleden ondertekend. Indien een handtekening ontbreekt, wordt de reden daarvan op de Jaarstukken vermeld. Naar aanleiding van deze vaststelling kan het Bestuur tevens besluiten tot decharge van de penningmeester voor de door hem binnen diens functie verrichte werkzaamheden en uit de Jaarstukken blijkt.

5. Het Bestuur kan, alvorens tot vaststelling van de Jaarstukken over te gaan, deze doen onderzoeken door een door het Bestuur aan te wijzen accountant.

6. De Jaarstukken worden gedurende ten minste de door de wet voorgeschreven termijn bewaard.
7. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave van de gegevens en deze gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.

8. De Stichting houdt een register bij waarin de gegevens van de begunstigden van de Stichting worden bijgehouden.

9. Jaarlijks stelt het stelt het Bestuur de begroting met betrekking tot het eerstvolgende boekjaar vast.

 

REGLEMENTEN
Artikel 19
1. Het Bestuur is bevoegd een of meer reglementen vast te stellen waarin die onderwerpen worden geregeld welke niet in deze Statuten zijn vervat.

2. Een reglement mag niet in strijd zijn met de wet of deze Statuten.
3. Het Bestuur is te allen tijde bevoegd een reglement te wijzigen of op te heffen.

4. Op de vaststelling, wijziging en opheffing van een reglement is het bepaalde in artikel 20 lid 1 tot en met 3 van overeenkomstige toepassing.

 

STATUTENWIJZIGING, FUSIE, SPLITSING EN OMZETTING
Artikel 20
1. De Raad van Toezicht is bevoegd te besluiten deze Statuten te wijzigen.
2. a. Indien de Raad van Toezicht bestaat uit drie (3) leden dient het besluit tot wijziging van de statuten te worden genomen met algemene stemmen (unaniem), in een vergadering waarin alle leden van de Raad van Toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn, zonder dat in het Bestuur enige vacature bestaat.

b. Indien de Raad van Toezicht bestaat uit meer dan drie (3) leden dient het besluit te worden genomen met een meerderheid van ten minste drie/vierde (3/4) van de geldig uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

3. Zijn in een vergadering als bedoeld in lid 2 niet alle leden van de Raad van Toezicht aanwezig of vertegenwoordigd dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen. Deze vergadering wordt niet eerder dan twee (2) en niet later dan vier (4) weken na de eerste vergadering gehouden. 

In deze tweede vergadering kan rechtsgeldig omtrent het voorstel tot statenwijziging, zoals dit in de eerste vergadering aan de orde was, worden besloten conform het bepaalde in lid 2 ongeacht het aantal aanwezigen.

4. De statutenwijziging treedt in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
5. Ieder lid van het Bestuur is zelfstandig bevoegd de notariële akte van statutenwijziging te ondertekenen.
6. Het Bestuur is verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde Statuten te deponeren bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

7. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de besluiten tot fusie, splitsing en omzetting van de Stichting en de uitvoering daarvan.

 

ONTBINDING EN VEREFFENING
Artikel 21
1. De Raad van Toezicht is bevoegd de Stichting te ontbinden. Op het te nemen ontbindingsbesluit is het bepaalde in artikel 20 lid 2 en 2 van overeenkomstige toepassing.
2. De Stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
3. De vereffening geschiedt door het Bestuur. De Raad van Toezicht is bevoegd om een of meer anderen tot vereffenaar te benoemen.
4. De vereffenaars zijn verplicht de ontbinding van de Stichting in het handelsregister van de Kamer van Koophandel in te schrijven.

5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze Statuten zoveel mogelijk van kracht.
6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden Stichting wordt volledig besteed aan een algemeen nut beogende instelling (“ANBI”), of aan een buitenlandse instelling die voor minimaal negentig procent (90 %) gericht is op het algemeen nut.

7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden Stichting gedurende de wettelijke voorgeschreven termijnen berusten onder de jongste vereffenaar.

 

SLOTBEPALING
Artikel 22
In alle gevallen waarin zowel de wet, als deze Statuten niet voorzien, beslist het Bestuur.

 

OVERGANGSBEPALINGEN
1. Het eerste boekjaar van de Stichting eindigt op éénendertig december tweeduizendtweeëntwintig (31-12-2022). Dit artikel komt te vervallen na afloop van het eerste boekjaar en maakt dan geen onderdeel meer uit van de Statuten.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 4 lid 2 wordt het eerste Bestuur van de Stichting bij deze akte benoemd. Deze bepaling komt direct na de oprichting te vervallen en maakt dan geen onderdeel meer uit van de Statuten.

3. In afwijking van het bepaalde in artikel 11 lid 2 worden de eerste leden van de Raad van Toezicht bij deze akte benoemd. Deze bepaling komt direct na de oprichting te vervallen en maakt dan geen onderdeel meer uit van de Statuten.

 

E I N D E S T A T U T E N
SLOTBEPALINGEN
Tenslotte verklaarde de oprichter dat:
1. Ter uitvoering van het bepaalde onder 2 van de Overgangsbepalingen, voor de eerste maal tot bestuurders van de stichting worden benoemd:

– de oprichter, als voorzitter;
– mevrouw Marina Johanna Karla Boekhout, geboren te Utrecht op negentien december negentienhonderdzevenenzestig, als secretaris;

– mevrouw Colinda Jacinta Yasmine Bouman, geboren te Ermelo op twaalf september negentienhonderdvijfenzestig, als penningmeester.
2. Ter uitvoering van het bepaalde onder 3 en 4 van de Overgangsbepalingen, voor de eerste maal tot lid van de Raad van Toezicht van de stichting worden benoemd:

– de heer Gijsbertus Jacob Verkerke, geboren te Amsterdam op negentien juni negentienhonderdzevenenvijftig;
– de heer Hans Pieter Terpstra, geboren te Sneek op twaalf mei negentienhonderdzeventig;
– mevrouw Claude Johanna Cornelia Lamoth, geboren te Parijs (Frankrijk) op negen augustus negentienhonderdéénenzestig;

 

SLOT
De comparant is mij, notaris, bekend.
Deze akte is verleden te ’s-Hertogenbosch op de datum als aan het begin van deze akte vermeld. Alvorens tot het verlijden van deze akte te zijn overgegaan, heb ik, notaris, van de inhoud aan de comparant mededeling gedaan en heb daarop toelichting gegeven. De comparant heeft verklaard tijdig voor het verlijden van deze akte van de inhoud te hebben kennisgenomen en op volledige voorlezing van deze akte geen prijs te stellen. Onmiddellijk daarna is deze akte beperkt voorgelezen en door de comparant en mij, notaris, ondertekend.

(Volgen de handtekeningen)
VOOR AFSCHRIFT:

Scroll naar boven